Feuten
Het is eind augustus en de Amsterdamse straten vullen zich
zoals elk jaar rond deze tijd met nieuwe eerstejaars studenten. Je herkent de
meesten aan een verwonderde blik in de ogen en grote tassen met de naam van hun
universiteit of hogeschool erop gedrukt.
Ik durf het haast niet toe te geven, maar ook ik heb me in
een ver verleden –nou ja, misschien niet eens zo heel ver- willen aansluiten bij een
studentenvereniging. Niet het corps, dat ging me te ver, maar wel iets wat er
gevaarlijk veel op leek. Avonden op een sociëteit hangen en vrienden voor het
leven maken zag ik toen wel zitten, de ontgroening nam ik op de koop toe.
Dat ik verkleed als een kikker door de Leidse straat moest
springen kon ik nog wel hebben. Dat in elke dag om zes uur ’s ochtends wakker
werd gebeld, uit werd gelachen en constant bier achterover moest slaan was ook
nog te doen.
Maar het ging me echt te ver dat ik mijn naam moest
inwisselen voor meisje nummer 10453,
dat ik en de andere feuten in legerhouding op volgorde van lengte
moesten staan, dat we jurkjes aanhadden waar balletjes aanhingen die er steeds
werden afgetrokken en die we er zelf weer aan moesten naaien en dat we voor de
ouderejaars moesten knielen en hen aanspreken alsof het hoge autoriteiten
waren. Mijn lotgenootjes vonden het wel geinig. Ik denk dat ze er niet dezelfde
associaties bij hadden als ik. Of misschien was het van mij te ver gezocht dat het me in de verte aan de oorlog deed denken, maar dat was in ieder geval wel hoe ik het voelde.
Ik wist al een tijdje dat dit niet mijn vrienden voor het
leven zouden gaan worden, toen de vriend van mijn oma plotseling overleed. Ik
mocht niet naar de begrafenis, want dan zette ik me niet genoeg in voor het
dispuut. Ik heb mijn balletjesjurk ter
plekke uitgetrokken en ben met opgeheven
hoofd weggegaan.
Misschien een tip voor de eerstejaars van nu: lekker aan de
bar hangen kan ook zonder voor wie dan ook te buigen.
(NIW)
(NIW)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten